Met het aannemen van de wijziging van de Woningwet heeft de Eerste Kamer ook ingestemd met het amendement over opkoopbescherming. Om woningzoekenden, waaronder starters en middeninkomens, meer kans te geven om een betaalbare koopwoning te vinden, kan een gemeente er straks voor kiezen een opkoopbescherming in te voeren.
Dit kan in buurten waar schaarste is aan goedkope en middeldure koopwoningen of wanneer de leefbaarheid van een buurt onder druk staat door het opkopen van woningen voor verhuur. De gemeente moet vooraf bepalen welke woningen in het goedkope en middeldure segment vallen. De opkoopbescherming zorgt ervoor dat in gewilde gebieden huizen niet zomaar kunnen worden opgekocht voor de verhuur. Op die manier blijven meer koopwoningen beschikbaar voor mensen die er zelf in gaan wonen.
Lees ook: Kamer stemt voor langere tijdelijke huurcontracten
Uitzonderingen
In drie uitzonderingsgevallen moet een gemeente, ondanks de ingevoerde opkoopbescherming, toch een vergunning voor verhuur verlenen. Dit is het geval bij:
verhuur aan familie;
woningen die onderdeel zijn van een winkel-, kantoor- of bedrijfspand;
tijdelijke verhuur.
Voor de tijdelijke verhuur geldt de voorwaarde dat de eigenaar de woning minimaal één jaar zelf heeft bewoond en het niet gaat om toeristische verhuur. Daarnaast kunnen gemeenten zelf extra uitzonderingsgevallen vaststellen die passend zijn bij de problematiek en samenstelling van de buurt. Het amendement geeft gemeenten minimaal vijf jaar de mogelijkheid om een opkoopbescherming in te voeren.
Binnen vijf jaar vindt er een evaluatie plaats naar de noodzaak en relevantie van deze maatregel in de economische situatie van dat moment.
Het amendement werd in de Tweede Kamer ingediend door de Kamerleden Dik-Faber (ChristenUnie), Terpstra (CDA), Koerhuis (VVD) en Van Eijs (D66).
Eerder dit jaar waarschuwde De Nederlandsche Bank voor een averechts effect van de opkoopbescherming.
Wijziging Woningwet
De Eerste Kamer nam het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet deze week aan. Naast meer mogelijkheden voor corporaties om maatwerk te bieden, verplicht de aangepaste Woningwet gemeenten tot het opstellen van een woonvisie.
Een meerderheid van de gemeenten heeft al een woonvisie, die als basis dient voor de prestatieafspraken tussen gemeenten en de huurdersorganisatie(s). Met de aangepaste Woningwet krijgen corporaties, gemeenten en huurders meer vrijheid om het proces rondom prestatieafspraken in te richten op een wijze die het best bij de lokale situatie. Daarbij worden ook partijen zoals onderwijsinstellingen en zorgaanbieders betrokken.
Het wordt verder mogelijk om onder voorwaarden te experimenteren, met als doel om proefondervindelijk tot betere regelgeving op wetsniveau te komen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op toekomstige ontwikkelingen die nu nog niet zijn voorzien.
Ingangsdatum
De aangepaste Woningwet kan pas in werking treden als het Besluit toegelaten instellingen Volkshuisvesting (BTIV) is afgerond. Het besluit wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De verwachting is dat de gewijzigde Woningwet en het BTIV per 1 januari 2022 in werking kunnen treden.De verwachting is dat ook de opkoopbescherming per 1 januari 2022 in werking treedt.
Bron: Eerste Kamer akkoord met wijziging Woningwet en opkoopbescherming | Vastgoedactueel
Bekijk het gehele artikel