Begin dit jaar ontving de CIB studiedienst een aantal meldingen van syndici over de problematiek van borstweringen. Concreet ging het over de wijze waarop het valrisico wordt beoordeeld door woningcontroleurs. We kaartten de kwestie aan bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Vlak voor de zomervakantie kwam het Agentschap met een verduidelijking. Die heeft tot doel om de norm pragmatischer en doelgerichter in te vullen, zonder afbreuk te doen aan de intentie erachter: de preventie van valgevaar.
De concrete tekst van de verduidelijking kan je hier raadplegen. Je kan ze ook onderaan dit artikel downloaden.
Raam met kipstand = vast raam
Belangrijk in de verduidelijking is dat de norm gerichter wordt aangewend. Zo zal een raam dat enkel kan kippen (hetzij zo bedoeld bij de constructie, hetzij door aanpassing naderhand) voortaan beschouwd worden als een vast raam. Bij kipstand kan immers niemand doorheen de opening vallen. Hetzelfde geldt voor een raam waarvan de kruk ontbreekt en waar over het krukgat een blind afdekplaatje is aangebracht.
Kwaliteit doorslaggeven bij vast laag raam
Bij een vast laag raam is voortaan de kwaliteit van de invulling doorslaggevend. Die kwaliteit moet volstaan om een persoon tegen te houden om er doorheen te vallen. Dunne enkele beglazing volstaat daarvoor niet. Er moet minstens sprake zijn van dubbel glas. Is de invulling bij een vast laag raam evenwel voldoende kwalitatief, dan hoeft er geen borstwering te zijn.
Ander belangrijk element: om in aanmerking te komen als borstwering is vereist dat ze stevig verankerd is in de ruwbouwconstructie. Via de verduidelijking wordt evenwel toegevoegd dat balustrades die op het raamprofiel zijn geschroefd wel nog aanvaard mogen worden mits het profiel daarvoor geschikt is en het een structurele bevestiging toelaat (lichte kunststofprofielen allicht dus niet) en mits het geheel stevig vast zit. Ook dat is een nuttige en pragmatische nuancering van de norm.
Afstand tussen spijlen
Veel voorkomend punt van kritiek is de wijze waarop de afstand tussen spijlen wordt beoordeeld. Middels de verduidelijking wordt de valpreventie naar voren geschoven als enig relevant criterium: ‘Vanuit het standpunt van de minimale woningkwaliteitsvereisten kan de grootte van openingen enkel beoordeeld worden in het licht van het risico om te vallen. Daarom mogen de openingen in alle mogelijke richtingen niet zo groot zijn dat ze de ongewilde doorgang van een persoon toelaten.’
Voortaan wordt een onderscheid gemaakt tussen de opening in de onderste en bovenste helft van de borstwering. Bij de onderste helft zit het grootste valrisico. Dit bestaat uit het onder de borstwering door rollen of schuiven, bijvoorbeeld na een val of struikeling, omdat de grootte van de opening de doorgang van een persoon toelaat en/of er geen plint of opstand aanwezig is. De opening onderaan de borstwering mag dus niet zo groot zijn dat een persoon er onder door kan rollen of schuiven.
Bij de bovenste helft is het risico op een val kleiner, omdat de doorgang van een persoon doorheen de bovenste helft van een borstwering doorgaans een bepaalde handeling vereist. Zelfs bij openingen die een risico zouden vormen onderaan de borstwering zal de verdeling van de (stevige) borstwering zelf ervoor zorgen dat er accidenteel niemand doorheen de bovenste helft van de borstwering valt. De openingen in de bovenste helft mogen dus groter zijn dan onderaan.
Klemtoon op valveiligheid
Dit geheel aan verduidelijkingen zorgt voor een objectieve, gefocuste beoordeling van borstweringen, met de klemtoon op valveiligheid. Dat de norm zo pragmatisch wordt ingevuld, zonder afbreuk te doen aan de prioriteit van het valrisico, kunnen we alleen maar toejuichen. Vanuit de CIB studiedienst willen we dan ook een dankwoord uitspreken richting het Agentschap Wonen-Vlaanderen voor de wijze waarop het overleg is gevoerd en voor het eindresultaat. Dit zal niet in alle gevallen soelaas bieden, maar vergroot wel de redelijkheid van de norm en de mogelijkheden voor oplossingen.
Deze bepalingen betreffende borstweringen zijn enkel van toepassing zijn voor “bestaande” situaties. Wanneer borstweringen gedemonteerd/afgebroken worden moet de (strengere) NBN-norm gevolgd worden. Sowieso is het aangewezen om ook bij herstellingen naar conformiteit met deze norm te streven. Wat in de verduidelijking wordt beschreven is immers de minimumnorm om het risico op ongeschiktheid te vermijden. Nog belangrijker is de preventie van valrisico zelf. De NBN-norm is daarvoor richtinggevend.
Bron CIB Vlaanderen, 23 september 2022
Bron: https://www.syndicusservice.be/hoe-wordt-het-valrisico-bij-borstweringen-beoordeeld-door-de-woningcontroleur/
Bron: Hoe wordt het valrisico bij borstweringen beoordeeld door de woningcontroleur? | hetvastgoednieuws.be
Bekijk het gehele artikel