Het aantal huurwoningen met winstoogmerk (dus geen sociale huurwoningen) is het afgelopen jaar ongeveer gelijk gebleven. Vooral kleine particuliere verhuurders verkochten meer woningen aan eigenaar-bewoners, maar deze afname werd gecompenseerd door huurwoningen die erbij kwamen door nieuwbouw.
Er waren op 1 oktober dit jaar 767.100 huurwoningen in bezit van verhuurders met een winstoogmerk (vrije sector en huurwoningen die volgens de Wet betaalbare huur onder het woningwaarderingsstelsel vallen). Dat is iets meer dan een jaar eerder. Op 1 oktober 2023 waren het er 766.500.
Particuliere verhuurders hadden er door verkoop van hun bezit 11.200 woningen minder in bezit dan een jaar eerder. Bedrijfsmatige verhuurders hadden juist 11.800 woningen meer in bezit. Dit kwam vooral door nieuwbouw.
Dit blijkt uit cijfers van het Kadaster. Ten opzichte van twee jaar eerder nam het aantal huurwoningen flink toe, want op 1 oktober 2022 waren het er nog 733.600.
Tekst gaat verder onder grafiek
Nieuwbouw huurwoningen door institutionele beleggers
“De totale voorraad huurwoningen blijft vooralsnog redelijk gelijk”, zegt onderzoeker Lianne Hans van het Kadaster tegen de NOS. “Nieuwbouw compenseert voor de verkoop door particuliere investeerders.” Die nieuwbouw is vaak het werk van institutionele beleggers, die met geld van pensioenfondsen en verzekeraars investeren in huizen.
De afgelopen jaren zorgde een combinatie van een hogere overdrachtsbelasting voor beleggers, de verhoging van de vermogensbelasting op huurwoningen (‘box 3-belasting’), een opkoopbescherming in steeds meer steden en de invoering van de Wet betaalbare huur op 1 juli ervoor dat veel investeerders hun huurwoningen van de hand doen. De vermogensbelasting treft overigens alleen particuliere beleggers, geen bedrijfsmatige.
Opkooppiek in 2021
In de grafiek van het aantal aan- en verkopen is te zien dat veel investeerders vóór de verhoging van de de overdrachtsbelasting in 2021 nog snel veel huizen opkochten. Daarna is het aantal huurwoningen dat zij verkochten snel toegenomen.
In de eerste drie maanden van de Wet betaalbare huur werden huurwoningen vaker koopwoningen dan andersom. Netto verschoven er zo’n 4500 woningen van huur naar koop. Investeerders bezaten op 1 oktober 2024 9,3% van alle woningen in Nederland. Een jaar eerder was dat 9,4%.
Tekst gaat verder onder grafiek
Vooral koopstarters profiteren van ‘uitpondgolf’
Vooral starters profiteren van de ‘uitpondgolf’ van huurwoningen. Investeerders verkochten vooral kleinere woningen met een relatief slecht energielabel. De gemiddelde verkoopprijs van een woning die eigenaar-bewoners kochten van investeerders was in het derde kwartaal
€ 378.000. Dat is een stuk goedkoper dan de gemiddelde prijs van alle koopwoningen: op de gehele woningmarkt betaalden eigenaar-bewoners gemiddeld ruim € 460.000 voor een woning. Koopstarters kochten ongeveer 64% van de woningen die investeerders verkochten.
In oktober riep president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank de politiek op om de Wet betaalbare huur terug te draaien. De wet pakt verkeerd uit en daarom moet het kabinet deze terugdraaien, vindt Knot. Door de wet verdwijnen volgens hem te veel huurwoningen uit de markt en stijgen de huurprijzen te snel.
Bron: Nieuwbouw compenseert het uitponden van huurwoningen | Vastgoedactueel
Bekijk het gehele artikel