Het overheidsbeleid om vooral kleinere appartementen bij te bouwen in stedelijk gebied, sluit niet aan bij de wensen van actieve woningzoekenden. Zij, ook jonge starters, hebben vooral behoefte aan eengezinswoningen in een groene omgeving.
De beleidskeuzes botsen zelfs met de uitkomsten van het driejaarlijkse woonwensenonderzoek WoON21 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Dat blijkt uit de analyse ‘Zo willen Nederlanders wonen: beeldvorming en realiteit’, door Friso de Zeeuw en Geurt Keers in opdracht van brancheverenigingen WoningBouwersNL en NEPROM.
“Niet ‘stedelijk wonen’ met appartementen domineert in de woonwensen, maar eengezinswoningen in groene woonmilieus. Ook is er vraag naar eengezinswoningen met tuin in binnenstedelijke milieus”, constateren onderzoekers.
Het is niet voor het eerst dat de onderzoekers constateren dat het overheidsbeleid voor de woningmarkt indruist tegen de wensen van woningzoekenden, waarop de overheid zich juist zegt te richten. Drie jaar geleden constateerde De Zeeuw in een vergelijkbaar onderzoek ook al dat er grote verschillen zijn tussen de gerapporteerde woonwensen en de invulling van het beleid. Dat was naar aanleiding van het onderzoek WoON18. Vorig jaar schreef makelaarskantoor Brockhoff naar aanleiding van deze cijfers een open brief aan premier Rutte.
Vier hardnekkige misverstanden
De onderzoekers ontdekten vier ‘hardnekkige misverstanden’ in de onderbouwing van het woningmarktbeleid door de overheid. De eerste daarvan is dat ouderen kleiner zouden willen gaan wonen. Het bouwen van seniorenwoningen wordt vaak als snelle oplossing voor het woningtekort genoemd. Uit de analyse van de woonwensen blijkt dat juist deze groep prima tevreden is met de huidige woonsituatie.
Het tweede misverstand is dat ouderen, wanneer zij naar appartementen in de binnensteden zouden verhuizen, voldoende woningen achterlaten om te voorzien in de vraag van gezinnen. De onderzoekers zien juist dat 70% van alle nieuwbouw uit eengezinswoningen zou moeten bestaan.
Overschot middeldure huurwoningen
Een derde misverstand is dat starters vooral in goedkope appartementen in de stad willen wonen. Zij geven echter juist aan, net als gezinnen en ouderen, het liefst een eengezinswoning in een groene omgeving te willen. Dat verklaart de grote vraag naar nieuw te bouwen eengezinswoningen.
Het vierde misverstand betreft de 70% betaalbare en middeldure woningen waarnaar de overheid streeft. “Zo ontstaat er mogelijk zelfs een overschot aan middeldure huurwoningen”, stellen de onderzoekers. “Met een woningbouwprogramma van 25% goedkoop, 35% middelduur en 40% dure woningen, in de gewenste woningtypen en woonmilieus, komt de optimale doorstroming tot stand.”
Lees ook: ‘Reacties Miljoenennota: zorg om tempo woningbouw en doorstroming’
Meer aandacht voor doorstroming
In de discussie rondom het overheidsbeleid ligt de nadruk vooral op de benodigde aantallen nieuwe woningen, terwijl voor het op gang brengen van de doorstroming volgens de onderzoekers juist zou moeten worden gebouwd naar de wensen van woningzoekenden. “We constateren dat deze kwalitatieve woningvraag als onderwerp vermeden wordt in het rijksbeleid. Dat is schadelijk, omdat op deze manier veel ruis blijft bestaan over de woonwensen van Nederlanders.”
Minister Hugo de Jonge en de Tweede Kamer zijn op de hoogte gesteld van het rapport en de bevindingen.
Bron: ‘Overheidsbeleid sluit niet aan bij woonwensen’ | Vastgoedactueel
Bekijk het gehele artikel