Woonminister Hugo de Jonge (CDA) denkt twee jaar nodig te hebben om de woningbouwproductie te versnellen naar 100.000 per jaar. Dat blijkt uit de woon- en bouwagenda die hij vrijdag 11 maart na de ministerraad presenteerde. Daarbij wil hij meer de regie nemen.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken ernaar te streven om 100.000 nieuwe woningen per jaar te bouwen, zo’n 15.000 tot 20.000 meer dan de afgelopen jaren. Daarvoor is wel een aanloopperiode nodig om afspraken te maken met lagere overheden en marktpartijen. De Jonge denkt het streefgetal dan vanaf 2024 te gaan halen.
Flexwoningen en transformatie
Deze kabinetsperiode zal de extra woningbouwproductie bijna volledig bestaan uit flexwoningen en getransformeerde kantoren en winkels, zei De Jonge vrijdag bij de presentatie van de woon- en bouwagenda en het programma Woningbouw. “Dat is op korte termijn de snelste weg”, aldus de minister. Vanaf 2025 moet ook de reguliere woningbouw omhoog.
“Een plek om te wonen is een grondrecht, maar de laatste jaren voor te veel mensen een nauwelijks bereikbaar voorrecht geworden”, zegt De Jonge bij de presentatie van zijn plannen. “Daar moet met deze brede woon- en bouwagenda verandering in komen. Volkshuisvesting is terug van weggeweest.”
Wonen is een grondrecht, maar een betaalbaar huis is de laatste jaren voor te veel mensen een nauwelijks bereikbaar voorrecht geworden.
Daarom moeten we de regie hernemen op #Volkshuisvesting en met meer tempo, meer betaalbare woningen bouwen.
https://t.co/L1TlaJpRcX pic.twitter.com/W78xrZS151
— Hugo de Jonge (@hugodejonge) March 11, 2022
‘Betaalbaarheidsnorm belangrijker dan vierkante meters’
Tot 2030 komen er 900.000 woningen bij, waarvan twee derde ‘betaalbaar’. Daarvan moeten er 350.000 woningen middenhuur en betaalbare koop zijn, en 250.000 sociale huurwoningen. Onder de definitie betaalbaar vallen koophuizen tot de NHG-grens (€ 355.000) en huurwoningen tot € 1.000 per maand.
De minister stelt geen eisen aan de omvang van de koophuizen die voor dat geld worden aangeboden. “Meer dan het aantal vierkante meters is de betaalbaarheidsnorm belangrijk, je wilt koophuizen weer bereikbaar maken voor gewone mensen”, aldus De Jonge.
BPD Hittekaart 2022
Dat de woningmarkt voor steeds minder mensen toegankelijk is geworden, blijkt ook uit de landelijke Hittekaart 2022 van BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling. Naast de traditionele hoge druk in de Randstad is de druk ook opgelopen in de regio’s Rotterdam – Dordrecht en de Brabantse steden. Blijvende krimpgebieden zijn Noord-Oost Groningen en Zuid-Limburg. In de top 40 heetste gemeenten zijn de Zuid-Hollandse gemeenten Leiden, Delft en Rijswijk sterke ‘stijgers’. De reden van hun verhitte positie is dat daar het aantal transacties behoorlijk steeg.
Artikel gaat verder onder de afbeelding
De woningmarkt dreigt droog te koken. Dat is te zien op de Hittekaart 2022. Harm Janssen: ‘De woningmarkt is voor steeds minder mensen toegankelijk aan het worden. Nieuwe grootschalige locaties zijn daarom hard nodig om de markt af te laten koelen.’ https://t.co/o9nCWbP4IO pic.twitter.com/chpFvXYGe8
— BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling (@bpd_nl) March 9, 2022
Bouwproductie in gevaar door oorlog Oekraïne
Bouwexperts waarschuwden vrijdag juist dat de bouwproductie de komende jaren gaat lijden onder de gestegen grondstofprijzen na de Russische inval in Oekraïne. De Jonge erkent dat de oorlog in Oekraïne ook voor zijn bouwagenda grote gevolgen kan hebben. “Niet alleen voor de prijs van bouwmaterialen, maar bijvoorbeeld ook door vraag naar huisvesting voor vluchtelingen.”
Maar het is volgens de minister nog te vroeg om te kunnen zeggen wat de impact zal zijn of om zijn agenda daar op aan te passen. “Wij maken nu plannen voor de woningbouw in Nederland voor de komende tien jaar, daar moeten we gewoon mee doorgaan.”
Lees ook: Oorlog zorgt voor grote interesse in verduurzaming
‘Volkshuisvesting terug van weggeweest’
De minister wil deze kabinetsperiode weer meer de regie over de woningmarkt nemen, met ‘afdwingbare prestatieafspraken’ met provincies, gemeenten, corporaties en ontwikkelaars en beleggers. Zo moet eind dit jaar voor elke regio duidelijk zijn hoeveel woningen er de komende tien jaar jaarlijks bij komen. Inclusief afspraken over het type woningen, in welk segment en op welke locaties.
Bij gemeenten die eind dit jaar nog dwarsliggen, zal De Jonge als het echt niet anders kan een aanwijzing geven. Maar hij rekent erop dat het niet zover hoeft te komen. “Heel bouwend Nederland wil graag afspraken maken.” Het kabinet trekt voor woningbouw € 1,75 miljard uit en voor de infrastructuur die de woningbouwlocaties moet ontsluiten € 7,5 miljard.
Nieuwe wetgeving moet de rol van de Rijksoverheid bij de bouw van huizen en bij het bepalen van huren verder versterken. Welke extra instrumenten De Jonge nodig heeft, wil hij de komende maanden onderzoeken. Te denken valt aan het versnellen van bezwaarprocedures, zegt hij. “Nimby is de ziekte van Nederland procedureland”, aldus de minister, verwijzend naar de van oorsprong Engelse afkorting voor ‘niet in mijn achtertuin’.
Woningtekort in 2030 nog altijd 200.000 woningen
De bouw van bijna 900.000 huizen dit decennium betekent overigens niet dat de totale woningvoorraad ook met dat aantal groeit, meldt nu.nl. In de tussenliggende jaren worden naar schatting zo’n 120.000 huizen gesloopt of onbewoonbaar verklaard. Daardoor komen er uiteindelijk netto 774.600 woningen bij dit decennium. Het ministerie schat in dat er in 2030 nog altijd ruim 200.000 huizen te weinig zijn, omdat tegen die tijd het aantal huishoudens is gegroeid.
Lees ook: ‘Samenwonen en onderverhuur makkelijker maken tegen woningtekort’
Bron: Woon- en bouwagenda: harde afspraken en meer regie | Vastgoedactueel
Bekijk het gehele artikel